Er was niet genoeg hout om alle slachtoffers in een kist te begraven
Op het Engelsmanduin aan het einde van het Jan Roepespad bij Hollum staat een monument voor de 419 slachtoffers van de scheepsramp met het fregat De Valk in 1799. Het monument is in 1999 onthuld, waarbij een aantal nabestaanden van slachtoffers aanwezig was.
Aan de stranding gaat een vergeten stukje Nederlandse geschiedenis vooraf. Het speelt zich af in de Franse tijd. Een klein Engels-Russisch invasieleger wil een opstand van Oranje-gezinden tegen de Fransen op gang brengen. Het lukt ze Den Helder in te nemen, maar daarna gaat het mis. De verwachte steun van aanhangers van de gevluchte Prins van Oranje blijft uit en na een bloedige slag in de kop van Noord-Holland moet het invasieleger de aftocht blazen. Een deel vertrekt op het fregat De Valk naar Engeland. Door een storm durft de kapitein de haven van Harwich niet binnen te lopen. De Valk drijft af en strandt voor de kust van Ameland. Vijfentwintig opvarenden die de ramp overleven denken in Schotland te zijn, maar ze worden snel uit de droom geholpen door de Amelanders.
Op het eiland is niet genoeg hout voorhanden om alle slachtoffers in een kist te begraven. Ze worden in kuilen in de duinen gelegd. Enkele Ballumers kunnen het niet aanzien. Ze graven een aantal lijken op en begraven ze op het kerkhof in Ballum. Een onbekend aantal lijken is zonder een officiële begrafenis in de duinen tussen Hollum en Ballum achtergebleven. Het gebied rond het monument is daarmee een van de grootste massagraven van Nederland.
Details beschreven in Memori Boeck
Details over wat er op de rampdag gebeurde weten we doordat Cornelis Pieter Sorgdrager in zijn Memori Boeck de gebeurtenissen beschreef. Sorgdrager meldt onder meer dat vier dagen na de ramp Amelanders natte tabak en nat meel uit het wrak haalden. De eilanders leden honger in die dagen en een paar honderd monden extra voeden zou onmogelijk zijn geweest. Sorgdrager: 'Indien alle dese Menschen alhier Levendig waren aangekomen zoude ons Land in verlegentheid geweest zijn, doordien Er zo weijnig Eeten was.' Er lag weliswaar een schip met voedsel klaar in Harlingen, maar dat mocht Friesland niet uit. Ruim een week later - de overlevenden van de scheepsramp waren inmiddels op een Snik naar Den Helder gebracht - konden de Amelanders hun buikjes weer vol eten. 'Den 22 Novemb kwam een Veerman van Amsterdam was vol van Goed, en daar konde men van alles krijgen', noteert Sorgdrager.
Ook het graniet van het monument heeft een verhaal
Het monument dat twee eeuwen na de ramp met De Valk op het Engelsmansduin is onthuld, is gemaakt van graniet dat werd aangetroffen in het wrak van de in 1909 bij Ameland gestrande Johan Willem Friso. Dit schip was onderweg van Zweden naar Den Haag met graniet voor het te bouwen Vredespaleis.